De ANDB en de ADB

De ANDB

De Algemene Nederlandse Diamantbewerkersbond (ANDB), opgericht in 1894, is de eerste moderne vakbond van Nederland.

De diamantindustrie is in het laatste kwart van de negentiende eeuw een belangrijk onderdeel van de Amsterdamse economie. In de Kaapse Tijd (1870-1873) wordt er een enorme hoeveelheid ruwe diamant gevonden in Zuid-Afrika terwijl tegelijkertijd de vraag naar geslepen diamant in de VS sterk toeneemt. De industrie groeit, het aantal diamantbewerkers ook en de lonen zijn aanzienlijk. Na deze hausse zakt de industrie in, om na periodes van ups en downs die de luxe industrie kenmerkt, in 1894 weer voorzichtig te groeien. De lonen blijven echter laag. Reden voor een grote staking in november 1894 die uitmondt in de oprichting van de ANDB.

De bond slaagt erin de diverse groep diamantbewerkers (mannen, vrouwen, joden en niet-joden, hoog opgeleide, goed betaalde klovers en nauwelijks opgeleide, op stukloon werkende verstellersknechten) tot een eenheid te smeden en spectaculaire successen te behalen. De bond bedingt niet alleen hogere lonen, maar ook – als eerste in Europa - de invoering van de 8-urige werkdag en een betaalde week vakantie.

Een van de redenen voor dit succes is de professionele organisatie van de bond, die een betaald bestuur heeft, een strakke bondsdiscipline en een goed georganiseerde ledenadministratie.

Het gaat de bond niet alleen om materiële zaken, ook aan de ontwikkeling van de arbeiders, aan kennis van kunst en cultuur wordt veel aandacht besteed. De ANDB is bovendien actief in het Wereldverbond van Diamantbewerkers om wereldwijd de positie van diamantbewerkers te verbeteren en eenheidstarieven te bewerkstelligen om zo het ‘weglopen’ van de industrie naar lage lonen landen tegen te gaan.

In Nederland staat de ANDB aan de wieg van de federatie van vakverenigingen NVV, nu FNV. 

De ADB

Op 19 augustus 1895 wordt met de steun van de ANDB, de Antwerpse Diamantbewerkersbond opgericht. De ANDB-leiding wil hiermee de verplaatsing van de eigen nijverheid naar Antwerpen voorkomen.

Bij de staking van 1904 voor de 9-urige werkdag wordt de noodzaak van een nog hechtere internationale solidariteit aangevoeld. Bij de oprichting van het Wereldverbond van Diamantbewerkers op 23 mei 1905, levert de ADB de secretaris.  

Hoewel zijn bestuursleden actief zijn in de Belgische werkliedenpartij (BWP), houdt de ADB vast aan zijn onafhankelijke positie. Dit leidt in 1911 tot een scheuring: de Algemeene Belgische Diamantbewerkersbond (ABDB) sluit aan bij de Syndikale Kommissie van de BWP, terwijl de ADB de voortrekker wordt van de Antwerpse Federatie van (onafhankelijke) Vakverenigingen.  

In 1912 zorgt de nieuwe voorzitter Louis Van Berckelaer voor de hereniging. De ADB sluit zich nu ook aan bij de Syndikale Kommissie. De afkorting ADB staat vanaf dan voor Algemene Diamantbewerkersbond van België.

Als de diamantnijverheid na de Eerste Wereldoorlog terug opleeft, wordt duidelijk dat Antwerpen Amsterdam definitief is voorbijgestoken als leider in de diamantindustrie. Onder meer de opkomst van de Belgische buitenindustrie, de devaluatie van de Belgische frank en het goedkope ruw uit Belgisch-Congo zijn hiervan de oorzaak.   

Na de Tweede Wereldoorlog verliest de ADB zijn voortrekkersrol.

Voor meer informatie zie: Een schitterende erfenis : 125 jaar nalatenschap van de Algemene Nederlandse Diamantbewerkersbond

Thumbnail