Polak ontpopt zich tot de strateeg van de ANDB. Hij heeft een professioneel georganiseerde bond voor ogen, geënt op de Britse vakbonden. Leden moeten hoge contributies betalen zodat er een volle stakingskas beschikbaar is en betaalde bestuursleden kunnen worden aangesteld die zich voltijd aan de bond kunnen wijden. Die contributie maakt ook dat leden kunnen rekenen op uitkeringen staking, uitsluiting, ziekte, invaliditeit en werkloosheid.
Er wordt in deze beginjaren hard gewerkt door alle bondsbestuurders om de ANDB leden tot een eenheid te smeden. Het Weekblad van de ANDB, geredigeerd door Polak, is een belangrijk bindmiddel. Naast vakbondsnieuws en nieuws over het diamantvak, staan er ook ‘opvoedende artikelen’ in van Polak over kunst, literatuur, juiste spelling en gezond wonen. Om de bond tot een succes te maken moet iedereen lid zijn, daarom wordt het closed shop system afgedwongen bij de juweliers: wie geen lid is, kan niet aan het werk. Ook wordt er een zwaarbevochten besluit genomen om voorlopig geen nieuwe leerlingen op te leiden, om de arbeidsmarkt te controleren en werkloosheid in slechte tijden in te dammen.
Om te voorkomen dat werkgevers die de Amsterdamse lonen te hoog vinden hun werk verplaatsen naar het buitenland, helpen Polak en van Zutphen de bond in Antwerpen op te zetten en staan ze beiden aan de wieg van het Wereldverbond van Diamantbewerkers waarvan Polak tot 1940 voorzitter is. De successen van de ANDB aanpak zijn groot: in 1911 bereikt de bond als eerste in Europa de 8-urige werkdag, een jaar eerder is een week (vooralsnog onbetaalde) vakantie ingevoerd. Hun vrije tijd moeten de diamantbewerkers goed besteden vindt Polak: ze moeten zich ontwikkelen, boeken lezen, de natuur intrekken en naar musea, theater en muziekvoorstellingen gaan. Voor veel, vooral joodse ANDB leden is Polak een soort vader figuur die ze graag om raad vragen. Historicus Jaap Meijer noemde hem de ‘Rebbe van de diamantbewerkers’. Anderen, die zijn soms autoritaire houding minder konden zetten, spraken soms van ‘Haantje pik’.[1]
[1] Jan van Zutphen, ‘Henri Polak’, manuscript van lezing over Polak in IISG, Archief Jan van Zutphen, ARCH01693_55f.